Muziek als wapen in de Tachtigjarige Oorlog

Het politieke lied was in de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) een indringend medium én een nuttig instrument om de publieke opinie te beïnvloeden. Er zijn uiteraard liedjes tegen de Spanjaarden en de katholieken, maar ook tegen de geuzen. Ook de diverse protestantse richtingen mochten elkaar graag door middel van een lied verketteren. Veel van deze liederen komen rechtstreeks voort uit het volk, maar ook coryfeeën als Vondel en Revius lieten zich niet onbetuigd. Leo Witkamp, van beroep arts, sprak er eerder deze maand over tijdens de vergadering waarop hij voorzitter van de afdeling Tilburg werd.
 

Het meest bekend zijn de geuzenliederen die in eerste instantie op losse vellen werden gedrukt en vervolgens in verschillende bundels tussen 1574 en 1687 zijn uitgegeven. Deze liederen geven een uniek en persoonlijk perspectief op de Tachtigjarige Oorlog. De geuzendichters waren er immers zelf bij toen Alkmaar belegerd of Leiden ontzet werd, of toen ze hun tiende penning moesten afdragen. Het was voor hen van groot belang landvoogd Alva als een bloeddorstige duivel af te schilderen en daardoor hun medeburgers partij te laten kiezen.
 


 

Wilhelmus
 

Het beroemdste geuzenlied is het Wilhelmus. Van dit lied werd gezegd dat het meer waard was dan 10.000 soldaten, want als de manschappen het hoorden, werd hun bloed "gaende". De geuzenliederen wisten een gevoel van nationale eenheid op te roepen en voedden de behoefte aan onafhankelijkheid. Maar wie denkt dat er sprake was van een eensgezinde natie die gebroederlijk optrok tegen de overheerser, komt bedrogen uit. Nederland was gedurende die tachtig jaar een verzameling van verschillende partijen met verschillende belangen. Amsterdam bijvoorbeeld, bleef tot lang in de oorlog op de hand van de Spanjaarden, iets wat de stad door de Geusgezinden erg kwalijk werd genomen. Treffend voor de onderlinge verdeeldheid zijn de ontwikkelingen tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621). De binnenlandse spanningen namen toe en de remonstranten en contraremonstranten vlogen elkaar in de haren. De hiermee samenhangende rivaliteit tussen prins Maurits en raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt kende een bloedig einde op het schavot.
 

Nieuwsvoorziening
 

De liederen dienden als nieuwsvoorziening in een tijd waarin er geen dagelijkse krant was. Maar dat nieuws was veelal "fake news", soms pure propaganda, maar in elk geval eenzijdig gevormde opinie. Wie de liederen naast elkaar legt, bespeurt een hartstochtelijk debat, uitgesproken meningen, pogingen om medestanders te werven, maar vooral de wens om iets van die oorlog te snappen. De troepen die je stad kwamen belegeren hadden jouw geloof, maar kwamen ook plunderen. Moest je daarbij juichen? Hoe moest je overleven? Kon je je buurman wel vertrouwen? Wist je zelf wel aan welke kant je stond? Door zo hard mogelijk te zingen probeerde men vat te krijgen op de verwarrende gebeurtenissen en staande te blijven in de chaos van de opstand.
 

Gevechten
 

Tot de val van Antwerpen in 1585 geven de geuzenliederen een beeld van de gevechten tegen het Spaanse leger, het plaatselijk verzet in steden als Leiden en Den Briel en de rouw om de dood van Willem van Oranje, die in 1584 werd vermoord. Later gaan de liederen over de heldendaden van prins Maurits en Frederik Hendrik en over de politiek van hertog Alva die in 1567 naar de Nederlanden kwam. Naarmate de omstandigheden in de oorlog gunstiger werden voor de Nederlanden ontstonden er meer liederen met lof op de Republiek. De toon van de geuzenliederen werd heroïsch en zelfbewust, ook door de economische groei en de artistieke opbloei van de Renaissance.
 

Katholieken
 

Een blijvend element in de geuzenliederen was het hekelen van katholieken. Daarvoor bestonden binnen de strijdliteratuur verschillende favoriete thema’s. Katholieken werden met name bespot vanwege de leugen van de katholieke transsubstantiatie (het brood en de wijn veranderen tijdens de eucharistie in het lichaam en bloed van Christus), de leugen van het vagevuur, de katholieke eredienst, de heiligenverering, de onbijbelse katholieke leerstellingen en de slechtheid van priesters en pausen.

Op hun beurt bespotten de katholieken het opstandige karakter van het protestantse geloof, de interne verdeeldheid van de protestanten en de onkuisheid van getrouwde predikanten. Overigens bleven de katholieken lange tijd wat achter met hun reacties op de protestantse bespottingen. Dit gold ook voor de reacties in liedvorming: een anti-geuzenliedboek is door de katholieken bijvoorbeeld nooit gedrukt. Werd er door de katholieke partij wél een anti-protestants lied geschreven, dan werd het vaak op een melodie uit het vijandige kamp gezet. Op deze manier werd de tegenpartij nog eens extra getreiterd. Dit systeem, waarin liederen van de tegenstander werden beantwoord met tegenliederen, was in de zestiende eeuw zeer populair. Zo gebruikten katholieken het Wilhelmus en de calvinist Revius een gregoriaans lied om de vijanden zwart te maken en de eigen partij moed in te spreken.
 

'Tegenlied' Wilhelmus
 

Ook het Wilhelmus was een 'tegenlied'. De melodie waarop het geschreven werd, was die van Chartres, een spotlied tegen de protestanten in Frankrijk. Dat lied werd later door de schrijver van het Wilhelmus omgezet in een triomflied ter ere van de protestanten in de Nederlanden, in de persoon van Willem van Oranje. Volgens het Guinness Book of Records is het Wilhelmus het oudste volkslied ter wereld. Dat is opmerkelijk gezien het feit dat het lied pas in 1932 officieel de Nederlandse nationale hymne werd, dus op een tijdstip dat volksliederen als God Save the King en de Marseillaise al zo’n anderhalve eeuw in functie waren. Toch is de vermelding in het Guinness Book of Records correct: het heeft namelijk betrekking op de melodie, die uit de zestiende eeuw stamt. Qua tekst wordt het Wilhelmus door het meer dan duizend jaar oude Japanse volkslied voorbijgestreefd, maar dat kreeg pas een melodie in 1880.
 

Niet onproblematisch
 

Het Wilhelmus is dus als lied, in de zin van een onverbrekelijk verbonden geheel van tekst en melodie, het oudste volkslied ter wereld. Afgezien van de betrekkelijke waarde van dit soort records, is deze uitspraak niet onproblematisch. Het concept 'nationale hymne' dateert uit de achttiende eeuw, toen het Wilhelmus dus al een kleine twee eeuwen bestond. Het recordprobleem krijgt in de context van dit verhaal pas zin wanneer we ons de vraag stellen in hoeverre het Wilhelmus in de zestiende en zeventiende eeuw kan worden beschouwd als een voorloper van de nationale hymne, die we als genre verbinden met het nationalisme van de achttiende, negentiende, twintigste en eenentwintigste eeuw. Overigens, nog tijdens de Tweede Wereldoorlog waren de geuzenliederen een bron van inspiratie voor het verzet.

Het Wilhelmus is ook bekend in Vlaanderen. Op het jaarlijkse Vlaams Nationaal Zangfeest, en tot enkele jaren geleden op de IJzerbedevaart, wordt op het einde, vlak voor het zingen van de Vlaamse hymne De Vlaamse Leeuw, de eerste en zesde strofe van het Wilhelmus gezongen als symbool van de culturele band tussen Vlaanderen en Nederland.
 

Leo Witkamp
Voorzitter afdeling Tilburg