Pasopi, dique, hundekoja, game changer en regelneef in Zwolle

Bij de afdeling Zwolle stond het Nederlands centraal eind vorige maand. Docente Duits Annelies Smit-Kloet leerde haar taal op een nieuwe manier kennen toen zij vanwege het werk van haar man in de ontwikkelingssamenwerking een jaar of tien in het buitenland woonde, vooral in Afrika. Uit welke taal zou het Swahili-woord 'pasopi' komen ('spoiler alert': het betekent 'let op')? En wat hebben regelneef, hundekoja en game changer met elkaar te maken?

Het Nederlands behoort tot een van de veertig meest gesproken talen ter wereld, begon Annelies haar lezing. In 40 landen geven zo'n 700 docenten aan 175 universiteiten les aan zo'n 15.000 studenten Nederlands… Kolonisatie en emigratie zorgden voor de expansie van het Nederlands wereldwijd. Nederlandse leenwoorden werden in vreemde talen overgenomen. Annelies gaf in haar PowerPointpresentatie enkele overduidelijke voorbeelden:

  • Engels/Amerikaans: boss (baas), coleslaw (koolsla), dumbhead (domkop), cookie (koekje), waffle (wafel), beer (bier).
  • Spaans: dique (dijk), duna (duin).
  • Braziliaans: brote (bisquitje of cracker, van brood).
  • Russisch: ris (rijst), parik (pruik), raketa (vuurpijl, van raket), abrikós (abrikoos).
  • Pools: hundekoja (hondenkooi).
  • Duits: steuerbord (stuurboord), morast (moeras), seehund (zeehond).
  • Japans: biru (bier), mesu (mes), ananasu (ananas).
  • Congo: pompbak (wastafel), patatten (aardappels), saucissen (worsten).
  • Ceylon (Sri Lanka): soldadu-va (soldaat), pistola-ya (pistool), advakat (advocaat).

Omdat Nederland lange tijd de enige Europese handelspartner van Japan was, zijn er veel Nederlandse sporen in het Japans te vinden. Ordelid Johan Mattelaer schreef er eerder dit jaar een boek over, Rangaku, Nederland(s) in Japan, 1600-1853.

Leenwoorden

Omgekeerd namen Nederlanders woorden over uit de vreemde talen. Annelies zag daarvoor zeven redenen:

  1. Uit gemak: chocola, koffie, suiker.
  2. Ter afwisseling: wielrenner/coureur.
  3. Uit zin voor nuance: loser.
  4. Uit prestige: verkoopleider/salesmanager.
  5. Uit schaamte: zweten/transpireren.
  6. Uit besparing: lobbyen.
  7. Uit modegevoeligheid: Managers van tegenwoordig challengen elkaar graag en sparren om proactief in een bilateraaltje een game changer te vinden, waardoor ze hun targets kunnen halen.

Neologismen

De spreekster ging ook in op de vraag hoe het Nederlands uit het Diets/Duuts is ontstaan sinds 1150. Nog steeds ontwikkelen zich nieuwe woorden (neologismen) in het Nederlands. Als dergelijke nieuwe woorden te herleiden zijn tot de bedenkers dan spreken we van muntwoorden. Aan Van Kooten en de Bie hebben we bijvoorbeeld 'regelneef' als muntwoord te danken (en ook: Oudere jongere, Geen gezeik, iedereen rijk, Positivo, Van die dingen ja, Dames heren ook, Krasse knarren, Daar moet de mattenklopper overheen, Vrije jongens, Samen voor ons eigen, En wel hierom, De tuin winterklaar maken en Leef met vlag en wimpel, maar hou het simpel!).

Annelies citeerde taalpsycholoog Marc Brysbaert en stelde dat Nederlanders en Vlamingen aan het eind van de basisschool een passieve woordenschat (woorden herkennen) hebben van 27.000 woorden. Bij volwassenen is dat 42.000 woorden. Volwassenen hebben een actieve woordenschat van 30.000 woorden (woorden gebruiken).

De letter 'r'

In de uitspraak van de letter 'r' zitten grote verschillen: de tongpunt-r, de huig-r en de Gooise-r. Bij het uitspreken van de 'r' zijn wel honderd spiertjes betrokken. Dat verklaart waarom kinderen moeite hebben met de uitspraak en dat er daarom zoveel variatie in de uitspraak bestaat. Chinezen kunnen vanwege de anatomie van hun keel de 'r' niet goed uitspreken ('lijst' in plaats van 'rijst'). Aan het taalgebruik en de uitspraak daarvan kunnen sociolinguïsten de identiteit van iemand bepalen, of een deel daarvan. Denk hierbij aan het Poldernederlands ('wain' in plaats van 'wijn'). Hoewel het Engels manifest aanwezig is in bepaalde sectoren van de maatschappij, zal het Nederlands niet verloren gaan, stelde Annelies. Daarvoor is de positie van het Nederlands te sterk. Zij baseerde zich hiervoor op onderzoek van het Meertens Instituut. 

Discussie

Na de voordracht van Annelies ontstond er – nog altijd via Zoom - een geanimeerde discussie over onder andere verruwing van de taal en het Nederlandse leenwoord 'matroos' in het Russische 'matros'. Door de interesse van tsaar Peter de Grote in de Nederlandse scheepvaart zijn er meerdere Nederlandse woorden - met name termen uit de scheepvaart - in het Russisch beland.