Koningin Wilhelmina, moeder der Hongaren

In de jaren 1920-1930 verbleven ruim 60.000 Hongaarse kinderen enkele maanden in het buitenland  om bij te komen van de ellende van de Eerste Wereldoorlog en de nasleep ervan. Niet minder dan 28.000 kinderen kwamen naar Nederland en werden daar in gastgezinnen opgevangen. Deze kinderacties vormden een belangrijke culturele brug tussen Hongarije en Nederland in de eerste helft van de twintigste eeuw. De dankbaarheid van de Hongaren was enorm en kwam tot uiting in allerlei gedichten, toespraken, schilderijen, gedenkplaten en dergelijke. Daarin werd koningin Wilhelmina opgevoerd als de 'moeder' van de Hongaren. Neerlandica en historica Orsolya (Orsi) Réthelyi sprak vorige maand op een gezamenlijke bijeenkomst van de afdelingen Arnhem, Apeldoorn en Twente-Achterhoek over de manier waarop in Hongarije, als gevolg van de kindertreinen, in het interbellum naar Nederland werd gekeken.

 

De Eerste Wereldoorlog (1914-1918), de communistische republiek van Béla Kun (maart-augustus 1919) en de Roemeense bezetting (augustus-november 1919) hadden Hongarije uitgeput. Daarbij kwam nog het feit dat grote delen van Hongarije verloren gingen aan Roemenië, Tsjecho-Slowakije, Oostenrijk en het nieuwgevormde Joegoslavië. Er bleef maar een derde deel van het oorspronkelijke Hongarije, dat onderdeel was van Oostenrijk-Hongarije, over. Een en ander werd bekrachtigd in het Verdrag van Trianon (juni 1920). Het betekende een enorm verlies aan natuurlijke hulpbronnen voor de Hongaarse economie en leidde tot tienduizenden vluchtelingen die veelal naar Boedapest trokken. Er was geen werk, er waren veel te weinig woningen en er was niet genoeg te eten. Kortom, het was een drama, dat vooral zichtbaar werd bij de meest kwetsbaren: de kinderen. Hongarije kon zijn eigen kinderen niet meer voeden.

Hulpacties

In West-Europa kwamen daarop hulpacties op gang. Voor kinderen uit Duitsland en Oostenrijk was dat al eerder gebeurd. Hongarije lag echter ver weg en de ellende daar was minder bekend in het Westen. Vanaf 1920 werden op initiatief van de Nederlandse consul in Boedapest zogenaamde 'kindertreinen' georganiseerd met bestemming Nederland (en België). Aan Nederlandse kant werden eind 1919 twee comité’s opgericht om de komst en het verblijf van de Hongaarse kinderen in goede banen te leiden. Het oudste comité was neutraal van karakter, al bestond het bestuur uit predikanten. Het andere comité, spoedig daarna opgericht, was katholiek van aard. Hoeveel vrijwilligers erbij betrokken waren, is niet bekend, maar dat moeten er vele honderden, zo niet duizenden zijn geweest. De respons was groot: velen meldden zich aan als gastouder.
De meeste kinderen gingen na hun verblijf in Nederland gewoon weer naar huis, maar er waren er ook veel die bleven. Geschat werd dat het om zo’n 3000 kinderen ging die, om uiteenlopende redenen, niet naar huis terugkeerden. Kinderen die wat langer bleven en daarna teruggingen, spraken vaak beter Nederlands dan Hongaars. Ze hadden soms ook moeite zich weer in de cultuur van hun moederland te voegen.

Dankbaarheid

De dankbaarheid van de Hongaren was enorm en dit kwam tot uiting in allerlei gedichten, toespraken, schilderijen, gedenkplaten en dergelijke. Daarin werd in het bijzonder koningin Wilhelmina opgevoerd als de 'moeder' van de Hongaren. Deze metafoor was een vertederend en ook logisch concept om de dankbaarheid van het land mee uit te drukken. Het moederbeeld reflecteerde niet alleen de actuele situatie, maar droeg ook een wens in zich. Dat Hongarije verweesd was en zijn kinderen honger en armoede leden, was ten dele te wijten aan de voor Hongarije catastrofale nasleep van de Eerste Wereldoorlog. Zou Wilhelmina, en met haar de Nederlandse staat, een moeder voor de Hongaren kunnen zijn, die voor hen zou zorgen en hun belangen zou behartigen? Spreekster Orsi Réthelyi liet in dat kader zien dat kinderboeken een interessante bron zijn om de sfeer in een bepaalde periode in een land te begrijpen.

 


Een gebrandschilderd raam met koningin Wilhelmina als centrale figuur.

 

Discussie

In de discussie na de lezing kwam naar voren, dat er grote verschillen zijn tussen de sfeer in Hongarije ten tijde van de kindertreinen, gekenmerkt door grote waardering voor de gastvrijheid in Nederland en andere West-Europese landen, en de huidige opstelling van Hongarije, dat de grenzen gesloten wil houden voor alle vluchtelingen. Het onderzoek naar de betekenis van de kindertreinen blijft objectief, maar waardering voor vluchtelingenhulp (en voor de hulp ten tijde van de vluchtelingenstroom uit Hongarije in 1956) schemert door. Met de keuze van het onderwerp 'kindertreinen' en dus de relatie van Hongarije met het buitenland, wil Orsi Réthelyi haar studenten een andere kijk op de wereld geven dan onder het huidige Hongaarse regime de norm is geworden. Ook die kant van haar verhaal werd door de aanwezigen hogelijk gewaardeerd.

NT&C

De afdelingen Arnhem en Utrecht ondersteunen, in het kader van Nederlandse Taal en Cultuur, onderzoeksprojecten en onderwijs van de Vakgroep Neerlandistiek van Eötvös Loránd Universiteit (ELTE) in Boedapest. De lezing was gebaseerd op de resultaten van een onderzoeksproject van de vakgroep, dat mede werd gefinancierd door de Orde van den Prince en waarover vorig jaar ook gepubliceerd werd op de website van de Orde. Het boek 'De Hongaarse kindertreinen' (redactie: Maarten J.Aalders, Gabor Pusztai en Orsolya Réthelyi, ISBN  978 90 8704 8471, Uitgeverij Verloren te Hilversum) is hier te bestellen.

De spreekster

Dr. Orsolya (Orsi) Réthelyi (1970) is neerlandica en historica. Ze is verbonden aan de Vakgroep Neerlandistiek van de Eötvös Loránd Universiteit Boedapest (ELTE) als universitair hoofddocent Nederlandse letterkunde en cultuurgeschiedenis, tevens vakgroepshoofd. Sinds 2016 is zij daarnaast onderzoeker bij het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, verbonden aan het project Eastbound CODL. The Distribution and Reception of Translations and Adaptations of Dutch-language Literature, 1850-1990. Zij is lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Haar huidige onderzoek is gericht op de interculturele transfer tussen de Lage Landen en Oost-Europa, de verspreiding van oudere en moderne literatuur door middel van vertaling en bewerking, en literatuur van migratie.

 

Age Bertoen
Secretaris afdeling Arnhem