Wat is tijd?

Wat is tijd? Met deze ogenschijnlijk simpele – en naar bleek helemaal niet zo simpele – vraag begon in februari een lezing bij de afdeling Tienen van Johnny Lassaut, senior lecturer aan het Leuven University College. Zijn onze traditionele lente- en zomerfeesten lichtbakens in de tijd? Is er een verband tussen de christelijke feestdagen en die van de Kelten en Germanen? We mogen van de spreker zijn betoog hier weergeven. We hebben enkele van de vele tientallen foto's waarmee de spreker zijn betoog in Tienen illustreerde in het artikel kunnen opnemen, maar niet allemaal...

Toen ik een jongetje van een jaar of zeven was, bracht ik nogal wat zomeravonden door op een turfhoop ten westen van ons huis. Ik keek er naar de zon en zag die zon dan stukje bij beetje meer naar het westen verschuiven tot ze helemaal achter de horizon verdwenen was. Na een tijdje stelde ik mij voor dat ik in een vliegtuig zat dat zich van de zon verwijderde, en daarbij precies de rechte baan volgde van de zonnestraal die op dat ogenblik mijn oog trof. Wat zou er gebeuren wanneer dat vliegtuig zich verplaatste tegen de snelheid van het licht? Ik had er geen idee van hoe groot die snelheid was, maar dat deed er ook niet toe. Indien ik mij in dat vliegtuig van mijn turfhoopje verwijderde met de snelheid waarmee het licht van de zon zich naar mij toe bewoog, zouden de volgende zonnestralen mij nooit meer achterhalen. Met andere woorden, ik zou steeds hetzelfde, onbeweeglijke beeld zien: de tijd zou voor mij stilstaan.

Sneller dan het licht

Nog interessanter zou het worden wanneer ik op het gaspedaal zou duwen en mij dan sneller dan het licht van mijn turfhoop zou verwijderden. Dan zou ik de lichtstralen inhalen die daarvóór werden uitgezonden. Ik zou de zon in zijn voorgaande posities zien en… terugreizen in de tijd. Ik vond dit een fantastische ontdekking, al wist ik niet dat een ander jongetje, met de naam Albert Einstein, die al enkele jaren eerder had gedaan. Op het internet vind je Einsteins relativiteitstheorie op heel wat manieren voorgesteld. Ik vat zijn redenering even eenvoudig samen. Hoe dichter jouw snelheid aanleunt bij de snelheid van het licht, hoe trager de tijd wordt. Dit fenomeen wordt de 'tijddilatatie' of 'tijdsrek' genoemd. Mochten we ooit sneller dan het licht kunnen reizen, dan zou dat betekenen dat we terug in de tijd zouden gaan. Dat had ik als jongetje van een jaar of tien ook al door.

Dagelijks leven

Toch voelen we meteen ook aan dat deze invulling van het begrip tijd, ook al is die in de taal van de fysica correct, niet van dien aard is dat wij er in ons dagelijkse leven wat mee aan kunnen, omdat wij tijd meestal niet objectief en fysisch benaderen, maar eerder vanuit onze ervaring. U weet, heren, dat het aanstaande vrijdag Valentijnsdag is en wanneer ik zo vrij mag zijn u een fantastisch cadeau voor mevrouw te suggereren, dan zou ik zeggen, belooft u haar dat u minimum een keer per jaar een namiddag met haar gaat shoppen. U zult dan aan den lijve ondervinden dat de tijd voor u heus niet zo snel gaat als voor haar.

P.C. Hooft

Dat moet ook P.C. Hooft, drost van het Muiderslot, gedacht hebben toen hij, precies 410 jaar geleden, de tijd als een alsmaar voortsnellende god Chronos voorstelde, die er zelfs niet voor terugdeinsde zijn kinderen op te vreten uit angst dat ze hem van de troon zouden stoten.

Gezwinde grijsaard die op wakk’re wieken staag de dunne lucht doorsnijdt, en zonder zeil te strijken altijd vaart voor de wind, en ieder na laat kijken, doodsvijand van de rust, die woelt bij nacht bij daag;

onachterhaalb’re Tijd, wiens hete honger graag verslokt, verslindt, verteert al wat er sterk mag lijken, en keert en wendt en stort staten en koninkrijken, voor iedereen te snel: hoe valt gij mij zo traag?

Mijn lief, sinds ik u mis, verdrijf ik met mishagen de schoorvoetige tijd, en tob de lange dagen met arbeid avondwaards. Uw afzijn valt te bang;

en mijn verlangen kan den Tijdgod niet bewegen, maar ’t schijnt verlangen daar zijn naam van heeft gekregen, dat ik de tijd, die ik verkorten wil, verlang.

P.C. Hooft

Maar bestaat tijd dan wel op zichzelf?

Rutger Kopland

De Nederlandse psychiater en professor Rudy Hoofdakker wijst erop dat we niet kunnen weten wat tijd is, omdat die enkel als een concept in onze gedachte aanwezig is. Hij verwoordt dat niet alleen als psychiater, maar ook poëtisch via zijn alter ego, de dichter Rutger Kopland:

Tijd – het is vreemd, het is vreemd mooi ook nooit te zullen weten wat het is

en toch, hoeveel van wat er in ons leeft is ouder dan wij, hoeveel daarvan zal ons overleven

zoals een pasgeboren kind kijkt alsof het kijkt naar iets in zichzelf, iets ziet daar wat het meekreeg

zoals Rembrandt kijkt op de laatste portretten van zichzelf alsof hij ziet waar hij heengaat een verte voorbij onze ogen

het is vreemd maar ook vreemd mooi te bedenken dat ooit niemand meer zal weten dat we hebben geleefd

te bedenken hoe nu we leven, hoe hier maar ook hoe niets ons leven zou zijn zonder de echo’s van de onbekende diepten in ons hoofd

niet de tijd gaat voorbij, maar jij, en ik buiten onze gedachten is geen tijd

we stonden deze zomer op de rand van een dal om ons heen alleen wind

Rutger Kopland

Veranderen

Tijd heeft iets te maken met veranderen en, opvallend genoeg, hebben de dingen waarmee wij de tijd 'meten' dat ook: de schaduw van de zonnewijzer glijdt voorbij, het zand van de zandloper loopt door, de wijzers van de klok draaien… Die veranderingen geven ons de indruk dat er zoiets bestaat als een 'tijd op zich', de 'voorbijgaat'. Maar is dat wel zo? Eén gek kan meer vragen stellen dan honderd wijzen kunnen beantwoorden. Maar toch… Gaat die, misschien zelfs onbestaande, tijd wel voorbij? Of bestaat er een soort universele wet van behoud van alles en is er alleen maar... transformatie?

Boeddhisme

Dat is wat het boeddhisme ons leert: er is geen geboorte of dood, enkel maar verandering. Gaan dagen voorbij? Ja en neen. Een nieuwe dag heeft ook veel van de vorige dag. Gaan seizoenen voorbij? Ja en neen. Zij 'komen ook terug' zeggen we. En zelfs in de cyclus van de zon en de maan zit iets 'terugkerend'. En wat ontstaat als wij de rechte (het lineaire) en de cirkel (het cyclische) met elkaar verbinden? De spiraal.

 


De ingang tot de Newgrange grafheuvel.

 

Spiraal

De spiraal is, merkwaardig genoeg, het patroon dat wij niet alleen ontwaren in de natuur, bijvoorbeeld in een slakkenhuis, bij zonnebloemen of in sterrenstelsels, maar ook in oude sculpturen zoals die in Newgrange in Ierland, een 5200 jaar oude grafheuvel die gebouwd werd door boeren uit het stenen tijdperk. Als je er naar binnen gaat, kom je in een gang van 21 meter lang, die naar drie kamers leidt. Precies op de ochtend van midwinter werpt de opkomende zon haar lichtstralen door de smalle spleet boven de ingang en verlicht de gang tot in het diepste punt. Dat wijst toch wel op het belang van de zonnecyclus in het leven van die tijd en de kennis die de toenmalige bouwmeesters hierover hadden. De tempel is omgeven door 97 hoge megalieten, waarvan de liggende steen voor de ingang de meest indrukwekkende is. Zowel op deze grote, liggende steen als op de rechtstaande vinden we spiraalvormige inkervingen die duidelijk verwijzen naar de groei en de afname van de zonnekracht.

 

 

Cyclische terugkeer

De spiraal als uitdrukking van de cyclische terugkeer en de verbondenheid van alles met alles vinden we terug als een constante doorheen onze cultuur. Een greep uit de talloze voorbeelden:
-Het Keltische kruis is de lijn en de cirkel in harmonie, vaak nog gedecoreerd met spiraalvormig of in knoopvorm verbonden vlechtwerk.
-De ornamenten van vroegchristelijke manuscripten, zoals de Anglo-Saksische Lindisfarne Gospels van omstreeks 700.
-De mandalavormige roosvensters van de gotische kathedralen met hun in stenen getekende, volmaakte, oneindige lijnenspel.
-Jugendstil of Art Nouveau, die teruggrijpen naar dit harmonische patroon.
-De organische architectuur van de Steinerscholen.

 

Grafisch

In de ruimte kun je die spiraalvormige beweging, als uitdrukking van verbondenheid van alles met alles, uiteraard grafisch weergeven door bepaalde punten te markeren die je lijn moet doorlopen, zoals we destijds parabolen en hyperbolen tekenden. Maar hoe doe je dat in de dimensie tijd? Ook daar zijn er uiteraard belangrijke punten: momenten die van grote invloed op ons leven zijn: geboorte, naar school gaan, verliefd worden, trouwen, werken, kinderen krijgen, sterven…

 

 

Zonnejaar

Vroeger was het niet anders. Maar in een agrarische samenleving werd het leven en het werk sterk bepaald door de meest markante punten uit het zonnejaar: de dagen waarop de zon het krachtigst of het zwakst is. De standen precies ertussenin waren uiteraard van groot belang voor mensen die leefden op en van het land. We vinden deze cirkelvormig voorgestelde indeling van de tijd reeds lang voor het begin van de christelijke tijdrekening bij onze Keltische voorouders. U ziet hier hoe de tijdstippen waarop de zon het zwakst en het sterkst was, en de tijdstippen daartussenin, netjes in een cirkel werden voorgesteld.

Kelten en Germanen

Terwijl het dessert in opbouw is, wil ik nu graag samen met jullie nagaan in welke mate onze jaarfeesten nog sporen dragen van oudere culturen zoals die van de Kelten – het volk dat het grootste deel van West- en Midden-Europa bewoonde tot ze omstreeks het begin van onze jaartelling door de Romeinen overrompeld werden – en in die van onze Germaanse voorouders, die vanaf de vierde eeuw de Romeinen op stang joegen en van wie wij afstammen.

Terugkeer van de zon

Na de donkere, koude wintermaanden verlangden de mensen uiteraard naar de terugkeer van de zon en het licht en de eerste sporen van nieuw leven. Het is dan ook evident dat in oude tijden in die periode feesten ter ere van de godinnen van het leven gevierd werden. Uiteraard godinnen want de vrouw is de meest zichtbare drager van het leven en de verering van moedergodinnen is veel ouder dan die van vadergoden. Beelden van aardmoeders treffen we aan in diepere, oudere aardlagen dan die waarin we beelden van mannelijke goden vinden en daarenboven bevatten die archeologische lagen weinig of geen wapens. Mannelijke goden zijn tekenend voor volkeren die oorlog voeren. Beelden van aardmoeders variëren van erg primitief tot meer verfijnd, naargelang de periode en de plaats waarin zij werden vervaardigd. Maar altijd ligt het accent op de borsten en de moederschoot, als uitdrukking van sacrale vruchtbaarheid.

Moedergodin

In zowel de Keltische als de Germaanse spiritualiteit was die grote moedergodin erg belangrijk. Haar aanwezigheid was duidelijk voelbaar bij bronnen en putten en zichtbaar in heuvelformaties zoals 'de tepels van Anu' in Ierland. Zij werd trouwens als een Drievuldigheid voorgesteld. Het eerste jaarfeest waarop de terugkeer van het licht duidelijk voelbaar was, werd gevierd als wat wij nu begin februari noemen: het Imbolcfeest. Imbolc betekent in het Gaelic 'in de buik van de moeder'. De grote godin Brigid staat ook bekend als de Witte Godin. Deze Witte Vrouwe vinden we terug in tal van sagen en legenden, en ook in de gelijkluidende familienaam Wittevrouwe.

Nieuw zaad

Wie nog en beetje met land- en tuinbouw vertrouwd is, weet dat in deze tijd de overblijfselen van het vorige seizoen worden verwijderd en de aarde wordt klaargemaakt voor het nieuwe zaad. Beeldend uitgedrukt: de buik van de moedergodin werd na de winter als het ware gereinigd van de oude zwangerschap van het voorbije jaar en klaargemaakt om het nieuwe leven te ontvangen. De christelijke traditie viert op het tijdstip van het voorchristelijke Imbolcfeest de terugkomst van het Licht en de 'reiniging' van Onze Lieve Vrouw in de tempel. In deze traditie past ook de 'kerkgang' die jonge moeders nog maar twee generaties geleden – de tijd van onze ouders - na een bevalling dienden te volbrengen.

Lichtmis

Vandaag de dag klinkt dit als een vrij pejoratieve kijk op zwangerschap en geboorte, maar het krijgt toch wel een zinvolle betekenis wanneer we, zowel in de aarde als in het leven van de jonge moeder, deze rituelen kunnen zien als een afsluiten van wat voorbij is (het vorige seizoen en de zwangerschap) en het ontluiken van een nieuwe fase van het leven (de nieuwe lente en het nieuwe leven als moeder). Traditiegetrouw worden bij Lichtmis pannenkoeken gebakken, niet bepaald een lentegerecht, maar toch: de pannenkoek is een eierkoek (Limburgs) in de vorm van een heldergele zonneschijf waarmee wij weer het licht in ons opnemen. En kent u het gezegde: "Er is geen vrouwke zo rijk of arm, of zij maakt bij lichtmis haar panneke warm", wat dat warme panneke ook moge voorstellen… Lichtmis heet dan ook 'Onze-Lieve-Vrouw-schudt de pan'. In de agrarische cultuur waarin deze feesten vorm kregen, werden begin februari overigens ook de knechten en meiden voor het nieuwe seizoen geronseld en onthaald op een pannenkoekenfeest.

Schaduw

De moedergodinnen, die - zoals ik u zo even heb verteld - in de nabijheid van bronnen en putten leefden, werden doorheen de eeuwen naar de schaduw verbannen. Sedert de jaren zestig zijn ze weer in opmars, maar uit de oude verhalen zijn ze nooit verdwenen. Wie neemt immers de jonge vrouw op die met de spinspoel (de levensdraad) vol bloed (het menstruatiebloed als teken van vruchtbaarheid) via de waterput naar de onderwereld neerdaalt? Wie nodigt ze uit in haar huis om het netjes klaar te maken voor de nieuwe lente en, zolang de winter nog duurt, de donsdekens te schudden tot de pluimpjes op aarde als sneeuw neerdwarrelen. Dat was Vrouwe Berchta, Birghita… de latere Vrouw Holle. Zij die later op het jaar, in de Allerzielentijd, ook de zielen van de nog ongeboren kinderen onder haar hoede zal nemen… En zo schrijdt het jaar voort naar de lente.

Processies

In de periode tussen de winterzonnewende en de lente-evening – de tijd waarop dag en nacht even lang zijn - werden dan ook rituelen en optochten gehouden om de krachten van onvruchtbaarheid en dood te verjagen, zodat het nieuwe leven een aanvang kon nemen. Daarvan vinden we, ook in onze streken, nog sporen in processies als de Palmpasenprocessie van Hoegaarden op Palmzondag of de paardenprocessie op Paasmaandag in Hakendover, die teruggaat op een legende uit het jaar 690 en waar andermaal drie maagden (conform de Drievuldigheid van de moedergodin) op 'dertiendagh' met twaalf arbeiders én Christus een kerk bouwen.

Oerbeeld

Het is trouwens bijzonder indrukwekkend om aan het slot van de paardenprocessie van Hakendover die ongelooflijk vitale en driftige paarden over de aarde te zien stormen. Het is een oerbeeld van de vereniging van mannelijke hengstenenergie en de vrouwelijke aarde-energie die het nieuwe leven mogelijk maakt. De massale toeloop voor dit evenement illustreert hoe diep deze archetypen ingeworteld zijn.

 


Foto: Kris Merckx

 

Vastenavond

Dat we die verering van die nieuwe vruchtbaarheid ook terugvinden in onze vastenavond- en carnavalstraditie, zal u misschien verbazen, aangezien het woord 'vastenavond' ons nu net laat denken aan het kerkelijke vastengebruik en in die zin aan het begin van de katholieke tijd van onthouding en versterving. Het Limburgse woord 'vastelavond' is linguïstisch echter van een totaal andere aard dan 'vasten'. Het is namelijk verwant met het Hittitische pisnatar, het Sanskriete pasas, het Griekse peos, best mogelijk klanknabootsingen van het geluid dat gemaakt wordt door het 'instrument' dat in het Latijn dan uiteindelijk penis genoemd werd, en in het Germaans werd aangeduid met het woord pik, dat zowel penis als houweel betekent.

Seksualiteit

In die zin zijn de 'vastelgebruiken' vruchtbaarheidsrituelen waarin er ruimte gemaakt werd voor de ontluikende seksualiteit, die uiteraard voor nieuw (werk)volk diende te zorgen, en die uitbundig gevierd werd in onder andere het Keltische Beltanefeest (30 april-1 mei), waarover ik het zo meteen nog heb en waarin traditioneel de zomer werd binnengehaald. In Tirol was het trouwens lang gebruikelijk dat meisjes op 'vastelavond' op de deur van het kippenhok klopten om hun huwelijkstoekomst te achterhalen: als de haan kraaide, dan zouden zij een rijke man trouwen. Kakelden de kippen dan was hen het tegengestelde lot beschoren… Het is de jongste jaren nog maar eens duidelijk geworden dat, in tegenstelling tot het hindoeïsme, noch de katholieke noch de protestantse kerken seksualiteit een plaats hebben kunnen geven. Het hoeft ons dan ook niet te verbazen dat het expliciete vieren van liefde en vruchtbaarheid in de 'vastelperiode' vervangen werd door het kerkelijke verbod op trouwen tijdens de 'vastenperiode'.

Inwijdingsriten

In de oude Germaanse traditie uitten deze vruchtbaarheidsgebruiken zich ook in inwijdingsriten van geslachtsrijpe jongemannen door de zogenaamde 'mannenbonden'. Bij een inwijding wordt de ingewijde opgenomen in de ruimere gemeenschap en plaatst hij zich in de lijn van de voorvaderen en de door hen verworven wijsheid. We vinden dit vandaag de dag nog terug in de communiefeesten, of meer profane jeugdwijdingsfeesten die ook in de lente plaatsvinden. De belangrijkste ingewijde uit deze 'andere wereld' was de oppergod die bij de Noordgermanen of Skandinaviërs Odin heette en bij de Germanen uit het huidige Duitsland Wodan. Odin betekent adem en Wodan wind.

Windgod

Tot op vandaag de dag ervaren wij dat deze windgod niet alleen schepper van het leven is als verspreider van het stuifmeel in de lente en van het zaad in de herfst, maar ook de wind-vernieler die dood en vernietiging zaait. Zo werden deze Germaanse, mannelijke strijdgoden, naarmate de geschiedenis voortschreed, gezien als de heersers over leven en dood en verdrongen zij de Keltische moedergodin van de vruchtbaarheid. Wodan-Odin bepaalde uiteraard ook het verloop van de strijd. De door hem aangeduide gevallen helden werden als het ware opgehaald en naar het Walhalla (de hal of zaal van de gevallenen) gebracht door de Walkyren (de uitverkiezers van de gevallenen), die het Wilde Heir vormden waarvan onze Germaanse voorouders in de herfst- en voorjaarsstormen vermoedden dat het door de hemel raasde, zoals dit romantische schilderij uitbeeldt.

 

 

Prins Carnaval

Het beeld van dit Wilde Heir stond in de volksgeest mogelijk model voor woeste optochten van allerhande, vaak van gemaskerd guur volk dat in de 'vasteltijd' de streek onveilig maakte met braspartijen en orgieën, waarin de vruchtbaarheid ten top werd gedreven… U kunt zich daar al wat bij voorstellen. Soms verenigden zij zich in troepen onder leiding van een hoofdman of 'prince' en groeiden zo uit tot narrengezelschappen met hun Prins Carnaval op de bekende scheepswagens of Carus Navalis. Prins Carnaval heeft een scepter in de hand die onmiskenbaar binnen deze vruchtbaarheidscultus associaties met de peos of penis oproept. Hij was een vervangkoning voor de duur van de carnavalsfestiviteiten: een periode waarin de gezagsverhoudingen tijdelijk werden verbannen en de rollen omgekeerd werden, zodat de stoom even van de (sociale) ketel werd weggenomen. Maskers hielpen om deze ommekeer vorm te geven.

Sneuvelen

De figuur van Prins Carnaval is ook verbonden met het Keltische ritueel, waarbij de oude koning, die niet meer bij machte was zijn volk te leiden en te verdedigen, nog aan een laatste gevecht deelnam, waarvan hij wist dat hij erin zou sneuvelen, zodat zijn opvolger weer met kracht en vitaliteit het gezag kon waarnemen. Later werd het ritueel van de geofferde koning vervangen door een ter dood veroordeelde, die dan koning voor één dag mocht zijn. Hoe belangrijk op archetypisch niveau die seksuele potentie van een koning is, werd ook in de Belgische politiek in het recente en minder recente verleden, soms pijnlijk duidelijk.

Keulen

Twee van de meest bekende carnavalsoptochten zijn die van Keulen en Venetië. Het waren de Romeinen die reeds bij de stichting van de stad Keulen met wagens in de vorm van boten op wielen (carus navalis of scheepswagens) doorheen de stad trokken, ter ere van Izida, de godin van de vruchtbaarheid, waarbij we ons wel wat mogen voorstellen… Dit beeld zal later opduiken als de beruchte Blauwe Schuit, een losbandige troep misdadigers en hoeren, waarvan Jeroen Bosch in 1494 een voorstelling schilderde. Ik vestig er even uw aandacht op dat niet alleen de vretende, zuipende, brakende en zich soms ontlastende personages naar onze normen misschien niet zo netjes zijn. Mijn eerbiedwaardige 85-jarige yogaleraar vertelde mij zeer recent hoe, uitgerekend voor deze periode de oude, Indische, ayurvedische geneeskunde het braken en lavementen als zuiveringstechniek aanbeveelt. Het is trouwens de normale reactie van het lichaam wanneer de maag overbelast is.

Carnaval van Aalst

De hele heisa die in de loop van het voorbije jaar rond het carnaval in Aalst is ontstaan, illustreert bijzonder scherp hoe weinig inzicht bepaalde zogenaamde progressieve groepen en buitenlandse instanties hebben in de wezenlijke inhoud van dat Germaanse carnaval: een traditie, waarin binnen een zeer duidelijk afgebakende tijd en ruimte en met zeer specifieke gebruiken, de wereld op zijn kop gezet wordt. Het Keulse carnaval begint op 11 november, om 11 uur, 11 minuten en 11 seconden ’s ochtends: 11.11.11. Het getal 11 is in de getallensymboliek dan ook een bijzonder getal maar als u daarover meer wil weten, moet u mij maar eens een andere keer uitnodigen. Maar, heren, mocht u er ooit aan denken naar het Keulse carnaval te gaan, let dan toch maar op, want op Vette Donderdag hebben de Keulse vrouwen het recht de das van iedere man die hun pad kruist af te knippen en in beslag te nemen. Het is meer dan een verwijzing naar het mannelijke geslachtsorgaan de penis, die aan de basis van het woord 'vastel' ligt. Wat zou er gebeuren, mochten ze ook dat nog in Aalst invoeren…?

Johnny Lassaut