Kansenongelijkheid op de basisschool door dialectgebruik?

Onderwijssocioloog dr. Paul Jungbluth, werkzaam aan de Universiteit van Maastricht, houdt zich al haast vijftig jaar bezig met kansenongelijkheid in het onderwijs. Begin deze maand sprak hij bij de afdeling Heerlen over het verband tussen sociale ongelijkheid, het zelfbeeld van basisschoolleerlingen en dialectgebruik.

Het werd geen vrolijk verhaal, maar dialect spreken bleek in ieder geval geen direct verband te hebben met kansenongelijkheid in het onderwijs.

 

 

Een grote hoeveelheid gegevens die zijn verzameld op basisscholen toont volgens Paul Jungbluth overtuigend aan dat het sociale milieu waarin kinderen opgroeien al aan het eind van de basisschool leidt tot voorspelbare kansenongelijkheid van leerlingen.

De onderzoeken laten zien dat de mate waarin je op je twaalfde het kerncurriculum van de voorafgaande jaren onder de knie hebt gekregen, in hoge mate je toekomst bepaalt. Het gaat dan niet alleen om het uiteindelijke opleidingsniveau, maar ook om werk, inkomen, gezondheid en levensverwachting.

Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Vaals en Maastricht scoren in de statistieken over deze punten het slechtst van heel Nederland. Hetzelfde geldt overigens voor onder andere depressiviteit en criminaliteit.
 

Oordeel leerkracht

Naast de sociale afkomst zelf speelt ook het oordeel van de leerkracht over de leerling in groep acht (het laatste jaar van de basisschool in Nederland) een grote rol. Niet zelden wordt bij gelijke prestaties toch zeer verschillend geadviseerd. Kinderen van lager opgeleide ouders worden onder hun niveau geadviseerd, die van hoger opgeleiden (ook door druk van de ouders) boven hun capaciteiten.

Heerlen spant daarbij de kroon: 46% van de kinderen wordt onder-geadviseerd, een kwart daarvan een of twee niveaus lager dan ze aankunnen. Opmerkelijk is dat inspectie, schoolbestuurders en schooldirecties deze cijfers kennen, maar er weinig of niets mee doen.

 

 

Oorzaak

Er is niet één oorzaak aan te wijzen voor deze van generatie op generatie continuering en reproductie van kansenongelijkheid. Er is dus ook niet één remedie. Dat het spreken van dialect in de thuissituatie een rol zou spelen in de schoolprestaties blijkt niet uit de CITO-scores. Wel blijken dialectsprekenden een lager zelfbeeld te hebben.

Het doorbreken van de generatie op generatie aanhoudende achterstandsituatie in de eerder genoemde Zuid Limburgse gemeenten kost tijd en is niet alleen van het onderwijs te verwachten. Het is een strijd tegen een hardnekkige, in eeuwen 'fremdbestimmung' gevormde mentaliteit.

Zonder kennis van het (mijn)verleden is de lokale culturele eigenaard van dit gebied volgens dr. Jungbluth niet te begrijpen noch te veranderen.
 

De PowerPointpresentatie van Paul Jungbluth, ruim voorzien van grafieken en tabellen, is terug te kijken op zijn website.

 

Terug naar de PrincEzine (op de website)? Klik hier.