Vorm én inhoud

 

Onlangs vroeg een afdelingsvoorzitter mij of ik het niet jammer vond dat ons bestuur geen tijd had voor de inhoud omdat het al zijn energie moest besteden aan formele zaken als statuten. Dat idee lijkt bij vele Princevrienden te leven, maar klopt het?

Natuurlijk, het huidige bestuur heeft veel tijd gestoken in de voltooiing van de statuten en het huishoudelijk reglement en de financiën. Dat kon niet anders, een vereniging is wettelijk verplicht statuten en een huishoudelijk reglement te hebben en ze moeten én goed in elkaar zitten én breed gedragen worden.

Dat het huidige bestuur daardoor niet aan de inhoud toegekomen zou zijn, klopt niet. Ik illustreer dit graag aan een aantal van mijn Prince-activiteiten in de afgelopen maand. Overigens weet ik zeker dat al mijn medebestuursleden een soortgelijke opsomming van hun inhoudelijke activiteiten kunnen geven.

Op 13 april bezocht ik uit naam van het bestuur de gewestdag Oost-Nederland over de oude en nieuwe architectuur van Amersfoort. Alle activiteiten waren daarvan doordesemd: het pand van sociëteit Amicitia uit de jaren dertig waar de dag plaatsvond, de lezingen in de morgen en de bustocht door de nieuwe wijken in de middag. Voor mij was de dag een echte smaakmaker, ik kom zeker een keer terug naar Amersfoort om de gebouwen en de mooie parken nog beter te kunnen bekijken.

De dinsdag daarop, 16 april, was er een bijeenkomst van de Prince-Academie waarop ik samen met onze vorige president Godelieve Laureys en Kristiaan Versluijs mocht discussiëren over het gebruik van het Engels in het hoger onderwijs in Vlaanderen en Nederland. De presentaties toonden duidelijk dat ook voor dit onderwerp de uitspraak van (waarschijnlijk) Shaw over de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, 'two nations divided by a common language', toepasbaar is op Nederland en Vlaanderen.

Op 17 april ontving mijn afdeling studenten Nederlands van de ELTE-universiteit in Boedapest die een studiereis door Nederland maakten. Zij werden opgevangen door de afdelingen Utrecht en Arnhem, die daarvoor een NT&C-subsidie hadden gekregen. De twee studenten die bij mij logeerden, hadden naast het zware excursieprogramma dat ze moesten volgen, de opdracht zoveel mogelijk Nederlands met hun gastheren en gastvrouwen te spreken. Die laatsten was weer gevraagd het Nederlands van de studenten altijd te verbeteren. Voor mijn man en mij was dat een wel heel makkelijke taak, want onze twee Hongaarse gasten spraken het bijna vlekkeloos. We hebben maar twee keer 'ingegrepen'. Wanneer je iets positiefs wil zeggen over het Nationaal Holocaustmuseum is de kwalificatie leuk minder geschikt. De meeste Nederlanders beleggen hun boterham met óf pindakaas óf hagelslag, zelden met pindakaas én hagelslag.

Op zaterdag vertrokken de studenten weer. Helaas kon ik ze niet persoonlijk uitzwaaien, omdat ik die dag vroeg op weg was naar de prijsuitreiking van de Olympiade Nederlands in Antwerpen. Dat is een wedstrijd op het gebied van de Neerlandistiek onder Vlaamse en Nederlandse jongeren van 15 jaar en ouder, die de Orde van den Prince subsidieert. Medebestuurslid Ruud Hendrickx en ik reikten de eerste, tweede en derde prijs uit naam van het bestuur uit. Het was geweldig om te zien dat er bij deze jongeren zoveel belangstelling voor de Nederlandse taal en cultuur is, dat ze op dat gebied goed onderzoek doen en dat ze daarover ook nog eens een boeiende presentatie kunnen houden.

Veel werk ging de afgelopen maand zitten in de Prijs van den Prince, een nieuw initiatief van de Orde. Zo’n prijs vergt veel inhoudelijk voor- en denkwerk. Welke prijzen zijn er al op het gebied van de Nederlandse taal en cultuur? Met welk onderwerp kan de Orde zich onderscheiden en werken aan haar bekendheid en een positief imago? Voor 2024 is de keuze gevallen op bijzonder gebruik van het gesproken Nederlands rondom het thema vriendschap. De winnaar ontvangt de trofee Prijs van den Prince en 5.000 euro. Het schrijven van de aankondiging en het reglement in een team van zes leden uit twee landen en vier gewesten kostte enige energie, maar liet tegelijkertijd zien hoe goed je via Zoom over gewest- en landsgrenzen heen kunt samenwerken.

En passant beoordeelde ik deze maand nog een aantal NT&C-aanvragen over een variëteit van onderwerpen: ondersteuning onderwijs Nederlands aan nieuwkomers, vmbo-leerlingen en studenten Nederlands in het buitenland, valorisatie van onderzoek, stimuleren tot lezen. Voor acht aanvragen, een subsidiebedrag van 4.680 euro, schreef ik een positief advies aan het bestuur en het Presidium.

Natuurlijk besteedde ik de afgelopen maand ook tijd aan formele zaken: vergaderingen van het bestuur, de adviescommissie financiën en het Presidium, en een introductie van twee nieuwe gewestelijke NT&C-coördinatoren. Dergelijke bijeenkomsten gaan vaak meer over de vorm dan over de inhoud, maar een goede vorm is een sine qua non voor het kunnen werken aan de inhoud. Het huidige bestuur heeft hard gewerkt aan de vorm, maar de inhoud nooit uit het oog verloren. Ik hoop dat toekomstige besturen kunnen profiteren van ons werk aan de vorm, zodat ze zich nog meer op de inhoud kunnen concentreren.

 

Marinel Gerritsen
Lid bestuur met portefeuille NT&C

 

Terug naar de PrincEzine (op de website)? Klik hier.