Gedicht van de maand: Genesis 1

Op mijn vraag aan de afdeling Leuven-Arenberg om het gedicht van de volgende maand aan te leveren, kreeg ik het antwoord: "In onze afdeling hebben we een 'huisdichter', Mark Naessens. Hij trakteert ons iedere bijeenkomst op een gedicht van zijn keuze. Zou het niet goed zijn om hem te vragen een gedicht te kiezen?" En zo geschiedde.

 

Mark lichtte zijn taak als 'huisdichter' van zijn afdeling als volgt toe: "Ik kies een gedicht dat aansluit bij het onderwerp van de lezing. Ik draag het voor, voordat de spreker begint. Nooit is dat een gedicht van mezelf." Voor het 'Gedicht van de maand' in PrincEzine maakt Marc echter van de gelegenheid gebruik om wel een eigen gedicht te kiezen, met commentaar.

 

Genesis 1

 

Eerst vond hij de tijd uit die nooit had bestaan,

nam dan iets van het niets tussen de vingers,

blies. Uit zijn adem ontglipte de chaos.

Hij schrok. Een onmacht die eeuwig zou duren.

 

Want de tijd die hij schiep was al verstreken.

Uit de chaos koos hij hemel en aarde

als decor voor wat hij nog aanrichten wou.

Hij lachte. Een grijns die nog niet is geweken.

 

Want hij wist al wat hierna moest gebeuren:

dat zijn schepping zichzelf zou verslinden,

langzaam van de zesde dag af. Toch blies hij

de mens op die aarde en zei: je bent vrij.

 

Uit: Mark Naessens, Met twee messen, Lannoo, 1996

 

 

Theologische dwalingen

Met deze poëtische interpretatie van Genesis hoofdstuk 1 bezondig ik mij aan drie theologische dwalingen tegelijk:

  • Aan het creationisme: dat de mens en het universum hun ontstaan te danken zouden hebben aan een scheppingsdaad.
  • Aan de theodicee (rechtvaardiging van God) van de vrije wil: het kwaad in de wereld zou alleen te rijmen zijn met het bestaan van een almachtige en volmaakte God als we aannemen dat Hij de mens een vrije wil heeft gegeven.
  • Aan een antropomorf godsbeeld: het toekennen van menselijke eigenschappen aan God.

 

Mysterie

Ik geloof echter dat God slechts de naam is die wij geven aan het Mysterie. Onmachtig om dat Mysterie in woorden te vatten, neemt de mensheid al sinds eeuwen haar toevlucht tot verhalen, beelden en symbolen. Spreken over God wordt dan een vorm van poëzie: een creatieve poging om het onuitspreekbare toch uit te spreken. Zo ook is het scheppingsverhaal een metafoor, net zoals de hele Bijbel één gigantische poging is tot het benoemen van het Onzegbare.

 

Mark Naessens
Lid van de afdeling Leuven-Arenberg

 

Voor het septembergedicht is genomineerd: Marianne van Scherpenzeel, het lid van de redactie van PrincEzine dat deze rubriek al ruim vijf jaar verzorgt.

 

Terug naar de PrincEzine (op de website)? Klik hier.