Literatuurworkshop in Boedapest van 5 t/m 8 mei 2024

Rodaan al Galidi te gast aan de ELTE

Marian van der Pluijm, taaldocent aan de ELTE-universiteit, Boedapest, Hongarije

Van zondag 5 mei tot en met woensdag 8 mei 2024 was dichter en schrijver Rodaan al Galidi te gast bij de vakgroep Neerlandistiek van de ELTE-universiteit te Boedapest. Dankzij onder andere de steun van de Orde van den Prince konden we deze bijzondere gast uitnodigen. Hij is een Nederlandse schrijver van Irakese afkomst, die in 1998 zijn thuisland ontvluchtte en in Nederland asiel aanvroeg. Hij leerde zichzelf de Nederlandse taal en begon te schrijven. In 2011 won hij met zijn boek ‘De autist en de postduif’ de prestigieuze Literatuurprijs van de Europese Unie, en zijn boek ‘Hoe ik talent voor het leven kreeg’ uit 2016 was een absolute bestseller, waarin hij met humor en levensvreugde schrijft over zijn jaren in het azc, die soms uitzichtloos leken. Daarna volgden verschillende dichtbundels, en de roman ‘Holland’, het vervolg op ‘Hoe ik talent voor het leven kreeg’.

Op zondag ontving vakgroepshoofd Orsolya Réthelyi hem. Zij stelde de hoofdstad van Hongarije aan hem voor. Meteen was hij gegrepen door het poëtische beeld van een stad die door de rivier de Donau in tweeën gesplitst is. Het deed hem denken aan Bagdad, die door de Tigris in twee delen is verdeeld. Geïnspireerd door de ontmoeting schreef hij die avond een gedicht, dat de vakgroep mocht hebben ‘in ruil voor een broodje shoarma’. Nu prijkt het aan onze muur.

Tijdens de lesweek was Rodaan veel te vinden in het lokaaltje van collega Roland Nagy, waar verschillende muziekinstrumenten lagen. Hij voelde zich het meest op zijn gemak als hij gitaar kon spelen. Voor iedereen die binnenkwam, improviseerde hij een Nederlandstalige serenade. Soms liet hij simpelweg de gitaar op zijn knie rusten en zat hij zo naar je te luisteren. Het was duidelijk dat voor hem muziek minstens zo’n belangrijke uitingsvorm is als taal. Toen Roland een Hongaars volksdeuntje speelde op de fluit, keek hij vol bewondering toe. “Prachtig,” zei hij, “als je zo’n instrument leert spelen, zul je nooit meer somber hoeven te zijn.”

Hij was te gast bij het laatste college van de mastercursus ‘Migratie, literatuur en identiteit’ van Orsolya Réthelyi waarin ook een collegereeks door Emmeline Besamusca, gastdocent aan de Universiteit van Utrecht gegeven werd. De studenten maakten kennis met literair werk dat gaat over verschillende vormen van migratie en de positie van migranten in de Nederlandse samenleving. Zodra de docenten het lokaal verlieten en hij rechtstreeks met de studenten kon spreken, was hij in zijn element. De studenten van onze masteropleiding hadden vragen voor hem voorbereid, en namen zelfs een stukje van hun gesprek op voor hun eigen podcast. Hij schonk ze glaasjes water in, stelde hen op hun gemak en algauw was hun verlegenheid verdwenen.

Op dinsdag leidde oud-collega Judit Gera een vertaalworkshop gewijd aan een selectie van zijn gedichten. Niet alleen de studenten van de ELTE maar ook de docenten en studenten van de Károli-universiteit waren uitgenodigd. Hij las eerst gedichten voor en daarna hebben de deelnemers in kleine groepen gewerkt aan de Hongaarse vertalingen. Aan het eind van de workshop hadden we een verrassing voor Judits verjaardag gepland, waar Rodaan ook van harte aan mee deed. We zongen ‘lang zal ze leven’ voor haar, en hij begeleidde ons op zijn gitaar.

We waren erg blij dat we hem vier dagen lang te gast mochten hebben en dat hij in verschillende colleges met verschillende groepen studenten heeft gepraat. Hij wilde niet op een voetstuk gezet worden, en was daarom des te populairder bij onze studenten, die hem alles durfden te vragen. “Dus je hebt echt geen verjaardag?”, wilden ze weten. “Nee,” vertelde hij, “waar ik vandaan kom, registreerden we geen verjaardagen. Toen mijn vader jaren later toch een datum moest opgeven, maakte hij ons allemaal iets jonger dan we echt zijn, zodat we een jaar langer aan de dienstplicht zouden kunnen ontsnappen. Je zult in Irak veel mensen van mijn generatie aantreffen met een ´verjaardag´ op 1 juli.”

Niet alleen stelden de studenten hem vragen, maar hij wilde hen ook leren kennen en vroeg hen naar hun hobby’s en dromen. Hij wilde laten zien dat ze lotgenoten zijn die zich allebei op volwassen leeftijd het Nederlands machtig hebben gemaakt. Hij liet hen zien wat voor prachtigs daaruit voort kan komen, en dat ze zich niet gek moeten laten maken door de regels van de moedertaalspreker. Het Nederlands is ook van hen.

 

Foto's: Gábor Rusznák

 

behoort tot het gewest Oost-Nederland dat zeven afdelingen omvat :